Virtueel bezoek
Pandtuin
In de abdij van Vlierbeek bevonden alle conventsgebouwen zich ten noorden van de kerk en niet langs de warmere en meer beschutte zuidkant, zoals gebruikelijk was voor de opbouw van kloosters en abdijen uit die tijd. Deze situatie sproot voort uit de geografische ligging. Men wilde de kerk bouwen op het hoogste punt van het domein.
Naast de kerk, in de pastorietuin, kan men de resten van het kloosterpand bekijken. De westvleugel van het pand is geïntegreerd in de benedenverdieping van het Gastenkwartier (2). Drie traveeën van de noordelijke arm bleven eveneens bewaard (1). Zij zijn de enige resten van het uitgebreide gebouwencomplex, waaronder sacristie, kapittelzaal, slaapzaal, bibliotheek, infirmerie, refter, enz., die zich in de hoek gevormd door de kerk en het hoofdgebouw uitstrekten en bestemd waren voor het gemeenschapsleven.
Omdat zij hun functie verloren hadden, vielen ze na de afschaffing van de abdij onder de slopershamer. Gebouwen die niet nuttig waren, werden vooral in de jaren 1837 – 1838 afgebroken. Dit was het geval met het grootste deel van het kloosterpand en met de aanpalende kapittelzaal en refter. Stenen, schaliën en houtwerk werden te gelde gemaakt.
Door deze afbraak werd Vlierbeek beroofd van de voor een abdij meest typische architectuur. Opgravingen van 1960 tot 1963 in deze zone brachten de grondvesten aan het licht en lieten toe de vorm en uitgestrektheid van een groot gedeelte van deze verdwenen gebouwen te reconstrueren.
© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw
Klik op de onderstaande 3D-realisatie voor meer informatie en om deze te vergroten.