Menu  |  Nieuws  |  Ligging  |  Over deze site  |  Contact  |  Logo  


28 mei 1940

 

Slechts achttien dagen na de Duitse inval, op dinsdag 28 mei 1940, legt het Belgische leger de wapens neer. Onze manschappen, met steun van de Britten en de Fransen, hadden geen verweer tegen de Duitse oorlogsmachine. De snelle verrassingsoorlog van het Duitse leger – de zogenaamde Blitzkrieg – overtroefde de geallieerde troepen compleet.

De capitulatie

Vanaf de inval van het Duitse leger op 10 mei tot en met de gevechten aan de Schelde en het kanaal Gent-Terneuzen was het steeds een beperkt deel van het Belgische leger dat contact had met de Duitsers. De rest trok zich immers terug. Maar na veertien dagen van strijd was er van terugtrekken geen sprake meer. Het grootste deel van het land was immers bezet en koning Leopold III had steeds geweigerd om zijn hoofdmacht buiten het Belgische grondgebied te ontplooien.1 Niet alleen de militairen werden in West-Vlaanderen omsingeld door het Duitse leger. Naast de achthonderdduizend oorspronkelijke bewoners van de streek, zaten ook anderhalf miljoen vluchtelingen in de omsingeling.2

 

Vanaf 25 mei 1940 werd de situatie voor het Belgische leger onhoudbaar. Zowat de helft van de bijna zesduizend tijdens de 18-daagse veldtocht gesneuvelde Belgische militairen viel tussen 24 en 27 mei, tijdens de laatste gevechten aan de Leie en het Afwateringskanaal.Onder hen ook enkele jongens uit Kessel-Lo: François Vital Peeters (gesneuveld op 26 mei 1940 te Kortemark), René Nestor Vergez (gesneuveld op 26 mei 1940 te Tielt), Guillaume Oudebeeck (gesneuveld op 27 mei 1940 te Emelgem), Elie Segers (gesneuveld op 27 mei 1940 te Emelgem) en Arthur Van Goetsenhoven (gesneuveld op 27 mei 1940 te Rumbeke). Eerder sneuvelden ook Raymond Meys (gesneuveld op 21 mei 1940 te Gijzenzele), Louis Geets (gesneuveld op 23 mei 1940 te De Pinte) en Frans Peeters (gesneuveld op 24 mei 1940 te Ieper). Zij zouden allen een laatste rustplaats vinden op het kerkhof van Vlierbeek.4

 

Veel materiaal ontbrak inmiddels en de munitievoorraad liet geen wekenlange gevechtshandelingen meer toe. Dag na dag werd ook het bevoorradingsprobleem van voedsel acuter. Ziekenhuizen en noodhospitalen zaten overvol en gewonden werden amper verzorgd. Toch hield het Belgische leger nog twee dagen stand.5

 

Uiteindelijk besliste koning Leopold III op 27 mei 1940 om zijn adjunct-stafchef Generaal-majoor Derousseaux rond 17u als onderhandelaar naar het hoofdkwartier van de Duitse linies te sturen om naar de voorwaarden van een wapenstilstand te vragen.

Het Duitse antwoord was zeer duidelijk, Hitler eiste een “bedingungslose Waffenstreckung”. Met dit noodlottige bericht kwam Derousseaux terug aan in Brugge – waar Leopold III de nacht zou doorbrengen in de ambtswoning van gouverneur Baels. Per radio liet de koning vervolgens aan de Duitsers weten dat hij de onvoorwaardelijke overgave aanvaardde. Het staakt-het-vuren zou ingaan op 28 mei om 4u ’s morgens.

 

Samen met Kapitein-commandant Liagre, vertrok Generaal-majoor Derousseaux in de ochtend van 28 mei opnieuw naar de Duitse linies. Om 9u35 kwamen zij aan op het hoofdkwartier van het Duitse Zesde Leger in het kasteel de Lannoy te Anvaing, bij Doornik. De Belgische delegatie werd er ontvangen door de bevelhebber van deze formatie, Generaal-leutenant  Walter von Reichenau en zijn stafchef Generaal-majoor Friedrich Paulus. Een goed half uur later werd de capitulatieovereenkomst officieel ondertekend.Het lot van België, Vlaanderen, Kessel-Lo en uiteindelijk ook Vlierbeek lag nu in Duitse handen...

 

Foto 1: Het kasteel van de Lannoy te Anvaing, bij Doornik. Het hoofdkwartier van het Duitse Zesde Leger in mei 1940.

© Postkaart uit het archief van de Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

 

Foto 2: Generaal-majoor Derousseaux en Kapitein-commandant Liagre worden in de ochtend van 28 mei 1940 rond 9u35 ontvangen door Generaal-majoor Friedrich Paulus.

© Postkaart uit het archief van de Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

 

 

 

 

 

 

Foto 3: Om 9u40 wordt de Belgische delegatie ontvangen door Generaal-leutenant Walter von Reichenau, vergezeld door enkele andere Duitse legerstafchefs. De ontvangst vindt plaats in de bibliotheek van het kasteel van Anvaing.

© Postkaart uit het archief van de Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

 

 

 

 

 

 

 

 

Foto 4: Omstreeks 10u10, de laatste formaliteiten voor de officiële capitualtie worden vervuld. Generaal-leutenant Walter von Reichenau telefoneert nog even naar de Führer. Grote overwinnig klinkt het: het grote Duitsland heeft het kleine België verslagen!

© Postkaart uit het archief van de Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

 

 

 

 

 

 

 

 

Foto 5: Rond 10u30 begeleidt Generaal-leutenant Walter von Reichenau de Belgische delegatie terug naar hun wagen.  Slechts een half uur later kondigt de Duitse radio het nieuws aan van de Belgische capitulatie.

© Postkaart uit het archief van de Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

 

 

 

 

Verwarring onder de Belgische soldaten

Toen het Belgische leger op 28 mei de wapens neerlegde, werd de strijd op Belgisch grondgebied echter nog niet meteen beëindigd. In de zogenaamde perimeter van Duinkerke bleven Britse en Franse troepen immers doorvechten om de inscheping ter evacuatie van de geallieerde troepen naar Groot-Brittannië – de zogenaamde Operation Dynamo - mogelijk te maken.7

 

De capitulatie bracht na achttien lange dagen wel een einde aan de gewapende strijd van de uitgeputte Belgische troepen. Echter de communicatie naar de manschappen van het Belgische leger liet hier en daar te wensen over. De verwarring bij enkele Belgische soldaten  was die 28ste mei 1940 soms groot. Burgers riepen hen toe dat men die ochtend op de radio de capitulatie had aangekondigd, maar van hogerhand hadden nog niet alle eenheden instructies gekregen om hun wapens neer te leggen. Zij bleven bijgevolg nog verscheidene uren na het verstrijken van het staak-het-vuren doorvechten.

 

Zo verhaalt ook soldaat Louis Van Brussel uit Kessel-Lo – tevens schoonzoon van burgemeester Roelandts -  in zijn relaas over “18 dagen Blitzkrieg”8:

 

“Dinsdag 28 mei 1940. Het verwondert ons wel een beetje dat we die morgen voor de eerste keer sinds we nu al in die serre in Sint-Andries zitten geen bommen op de autostrade bij Jabbeke hoorden vallen en geen roest op ons aangezicht kregen. Het afweergeschut op het plein wat verder blaft echter even nijdig voort. Rond 9u toen we ons nog maar eens klaarmaakten om naar Brugge te rijden waren wij ooggetuige van een bijna ongelooflijk toeval. We hielden een hoog overtrekkend Duits vliegtuig in de gaten toen daar vlakbij het zwarte wolkje van de ontploffende granaat van één van de verdragende luchtdoelkanonnen openspatte. Het was het eerste schot, want nergens zagen we nog een ander wolkje, en als een steen viel het toestel naar omlaag. Het tweede schot was er opnieuw, zoals gebruikelijk kilometers naast, en dat was trouwens niet meer nodig geweest want in duizelingwekkende snelheid ging het naar de aarde toe.

 

De burgers op de steenweg vertelden ons tot onze grote verbazing dat het Belgisch leger zich overgegeven had. Wij konden onze oren niet geloven temeer omdat die twee Boforskanonnen daar wat verder met de regelmaat van een klok op ieder Duits vliegtuig dat in de nabijheid voorbij kwam bleven vuren. Voorbijtrekkende soldaten wisten ons ook niets meer te vertellen. We gingen in het café dat daar aan een voetbalveld paalde en de caféhouder, die regelmatig zijn radio beluisterde deelde ons eveneens mee dat het leger diezelfde morgen om 4 of 5 uur, dat wist hij niet precies, gecapituleerd had. Dan was het toch waar! 

 

Bedremmeld stonden we mekaar aan te kijken. De eerste paar man waren al de deur uit toen ze ineens terug binnentuimelden, onder het roepen: “Vliegers! Vliegers!!” Rik Peeters en ikzelf sprongen buiten en precies op dat moment doken twee Messerschmitss in een razende vaart vlak boven onze hoofden heen. We hoorden de motoren huilen en … de mitrailleurs waarvan we het vuur duidelijk uit de vleugels zagen komen ratelen. Ze stormden recht op het plein van Sint-Andries toe om die twee duivelse luchtafweerkanonnen daar mores te leren. Ze hadden echter zonder de waard gerekend. We zagen de sliert roodgloeiende obussen tussen de jagers door naar omhoog suizen en toen die zich terug optrokken vuurde het tweede kanon hen opnieuw een hele lader achterna. Ze waagden het niet een tweede keer terug te komen.

 

Nu wisten we werkelijk niet meer wat denken. Iedereen sprak van overgave en niet alleen hadden we daar over een uurtje nog een vliegtuig zien neerhalen, maar zagen we nu én Duitsers én Belgen mekaar onder vuur nemen dat de stukken er af vlogen. We betrouwden het hele gevalletje geen zier en namen al wat we nog aan geweren bezaten mee toen we terug naar de steenweg trokken. Een paar man gingen een kijkje nemen bij het Luchtafweergeschut waar wel een hoop slachtoffers zou gevallen zijn. Mis hoor. Niemand had ook maar enig letsel opgelopen, maar hun uitrusting had wel zwaar geleden. Ransels en gamellen waren doorboord en het mag een wonder heten dat zijzelf niet getroffen werden. Hadden die jongens geluk.

 

Uit de tegenovergestelde richting van Brugge hoorden we een getoeter als van een ijsventer. Een zware open Duitse Stafauto met vooraan een witte vlag kwam aangereden. In de wagen zaten verscheidene hoge Duitse officieren en een soldaat blies rechtstaand voortdurend op een soort trompet. Iedereen, burgers en soldaten, keek hen met verbazing en ontzag achterna. Zou het dan toch waar zijn? Nu kwam er uit de richting van Brugge een Duitse motor met zijspan aangereden. Ze stopten vlak bij ons aan een telefoonpaal. Eén van de twee soldaten die de motor bemanden kroop in de paal, haakte een paar draden in en begon te telefoneren met een toestel dat hijzelf mee naar boven genomen had. Wij stonden daar aan de andere zijde van de steenweg met onze geweren in de hand niet wetende wat aan te vangen. De tweede soldaat betrouwde ons waarschijnlijk niet al te goed want hij steeg op zijn beurt af, nam het geweer van zijn rug en ging er mee in de hand onder de telefoonpaal postvatten. Maar het feit dat zij uit Brugge kwamen, deed ons wel beseffen dat er inderdaad iets gaande moest zijn.

Daar stonden wij nu met onze geweren tegenover die Duitse soldaten en wisten in het begin niet wat aanvangen. Meer en meer mensen kwamen echter kijken en bevestigden het nieuws van de overgave. Bedremmeld trokken we er dan maar stilletjes van onder, terug naar onze serre. We stopten onze geweren goed weg evenals mijn eigen revolver en de tabakszak met patronen. Wie weet, die konden later misschien nog van pas komen.”

 

Een gecontesteerde beslissing

De beslissing tot capitulatie zal voor altijd een debat vormen tussen voor- en tegenstanders. Daar wensen we hier echter niet dieper op in te gaan. We willen hier enkel een korte toelichting geven bij de feitelijke gebeurtenissen. Zo is gekend dat de beslissing tot capitulatie het begin zal vormen van een jarenlang durend conflict tussen de Belgische regering en koning Leopold III. Ze zal later ook het onderwerp zijn van de zogenaamde Koningskwestie.

 

Op 25 mei was het immers tot een breuk gekomen tussen de koning en de Belgische regering. De regering van Eerste Minister Hubert Pierlot vond immers dat België de morele plicht had om met Frankrijk en Groot-Brittannië de strijd verder te zetten tot aan de uiteindelijke overwinning en had liever gezien dat Leopold III als staatshoofd met hen mee in ballingschap in het buitenland was gegaan.

Leopold III deelde deze mening niet en vond dat België geen andere verplichtingen had dan naar best vermogen het nationale grondgebied te verdedigen. Hij zag niet in hoe België de geallieerden nog zou kunnen steunen na de capitulatie, zelfs niet na de vorming van een nieuw leger met de eenheden die zich reeds in Frankrijk bevonden en de tienduizenden CRAB’s (Centre de Recrutement de l’Armée Belge - Belgische jongens van de rekruteringsreserve) die toestroomden.*

 

De koning weigerde het grondgebied te verlaten en had besloten tot aan de capitulatie als opperbevelhebber bij zijn leger te blijven en met zijn soldaten in gevangenschap te gaan. Hij hoopte op één of andere manier verder te kunnen regeren onder de Duitse bezetter en kon in dat geval een regering, die in het buitenland de strijd zou verderzetten, niet meer als de zijne beschouwen. Hiermee was de breuk tussen de koning en de politieke bewindvoerders compleet.

 

Samen met zijn gezin zal Leopold III echter een “krijgsgevangene” van de Duitse bezetter in het kasteel van Laken worden. De Belgische regering op haar beurt, kwam eerst terecht in Limoges, in Frankrijk. Later trokken ze naar Londen, waar Pierlot een regering in ballingschap zal leiden.9

 

*Onder deze CRAB’s bevond zich ook Louis Vanderloock uit Vlierbeek. We publiceerden reeds een eerste deel uit zijn oorlogsdagboek. In een vervolg op onze reportage zullen we ook zijn verdere verhaal, waarin hij beschrijft hoe hij zich als rekruut heeft aangemeld en vervolgens in een kazerne in Zuid-Frankrijk terecht kwam, met jullie delen.

 

Foto 1: Eerste minister Hubert Pierlot. Hij zal in Londen een regering in ballingschap leiden.

Foto 2: Koning Leopold III.

 

 

 

Wil je graag de militaire fiches uit de militaire databank van het “War Heritage Institute” betreffende de gesneuvelde soldaten uit Kessel-Lo raadplegen, klik dan hier.

 

Wil je graag onze bronnen bij deze websitepagina raadplegen, klik dan hier.

 

© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw.

 

Deel deze pagina