Geschiedenis
1572: Verwoesting van de abdij en verblijf in de refuge
De opstand van de Nederlanden tegen het Spaanse bestuur ging hard tegen hard. Willem van Oranje, alias de Zwijger (1533-1584), viel met zijn inderhaast samengesteld leger vanuit het Noorden de Zuidelijke Nederlanden binnen, waar hij echter door de hertog van Alva heftig werd teruggeslagen. Op 25 september 1572, bij de terugtrekking van Oranje, eiste één van zijn legerkorpsen te Vlierbeek proviand.
De abt, trouw aan Spanje, weigerde echter kordaat. Hierop beval de legeroverste, kapitein Felix, de poorten open te breken, de abdij te plunderen en in brand te steken. De monniken konden over de omheiningsmuren klauteren en naar de refuge te Leuven vluchten. Voor de abdij was dit een ramp.
Gebouwen en inboedel gingen nagenoeg volledig verloren. De monniken zouden pas in 1642, na een ballingschap van 70 jaar, naar Vlierbeek weerkeren. Maillartius, prior op het ogenblik van de terugkeer naar Vlierbeek, vergelijkt in een kroniek de zeventig jaar durende afwezigheid van de religieuzen met de Babylonische ballingschap van de zonen van Israël.
Een figuratieve kaart van het Lobos uit 1625 toont ons de toestand: de abdij vormde een desolate puinhoop. Antonius Sanderus, een l7de-eeuws historicus, schrijft: "De hovingen worden verwoest, de molens geplunderd en de hoeve en graanschuren met de voorraad van vele jaren verwoest, zowel door het vuur als door andere baldadigheden van de soldaten. De onbewerkte akkers veranderen in woestenijen, de wijngaarden zijn uitgerukt. De weiden nemen het uitzicht aan van een woestijn en de vijvers zijn overwoekerd door riet en doornstruiken. Gans het uitzicht van het klooster is zo troosteloos dat enige hoop om alles te herstellen ijdel is”.
Klik op de foto's om ze te vergroten.
© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw