Nieuws
Abdijtuinen geven hun geheimen prijs
woensdag 24 februari 2021
Wanneer je deze dagen een wandeling op onze abdijsite maakt, zal je merken dat het tuinarcheologisch onderzoek er nog steeds volop loopt. Het archeologisch team van KUL archeoWorks graaft er immers in zowel de Parterretuin, de Eilandtuin als de Pandtuin een aantal proefputten en -sleuven. “Op die manier kunnen we de informatie, die het geofysisch onderzoek ons opleverde, verder verifiëren”, licht stadsarcheologe Lisa Van Ransbeeck graag toe. “Ook hopen we extra informatie zoals de ouderdom van archeologische sporen en de exacte diepte en bewaringstoestand van gelokaliseerde resten te verkrijgen”, vult ze aan.
Nog even wat voorafging
In de zomer van 2019 ging stadsarcheologe Lisa Van Ransbeeck met schop, truweel en borstel aan de slag om de fundering van de voormalige Tiendenschuur op onze abdijsite bloot te leggen. Maar daar bleef het sindsdien niet bij.
Momenteel loopt er immers ook een tuinarcheologisch onderzoek op onze abdijsite. Dit onderzoek beoogt de geschiedenis van de abdijtuinen in kaart te brengen en zal vervolgens een inspiratiebron zijn voor de opwaardering van deze tuinen. In een eerste fase raadpleegden deskundigen diverse bronnen, zoals historische kaarten en luchtfoto’s, om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over het landschap rondom de abdij. Afgelopen zomer voerden Timothy Saey (3DSoil) en John Nicholls (Archaeological Geophysics TARGET), in opdracht van Stad Leuven en het Archeologisch Projectbureau Aron, vervolgens een grondig geofysisch onderzoek uit op ons abdijdomein. Met behulp van hun gesofisticeerde bodemscantoestellen brachten zij de ondergrond van de abdijtuinen gedetailleerd in kaart.
Archeologen laten in hun kaarten kijken
Na afloop van het geofysisch onderzoek was het voor ons allen nieuwsgierig afwachten. Benieuwd uiteraard naar de bevindingen die het onderzoek ons zou opleveren. Achter de schermen zat het team van archeologen de afgelopen maanden echter niet stil. Uitgebreid vergeleken zij de resultaten van de verschillende bodemscans met elkaar én met de historische plannen en luchtfoto’s die ze eerder al raadpleegden. En dat leverde, zoals gehoopt, weer heel wat nieuwe informatie over de voormalige abdijtuinen op.
Dankzij het geofysisch onderzoek konden verborgen elementen, zoals restanten van de historische tuinaanleg en funderingen van verdwenen gebouwen, alvast verder in kaart gebracht worden. Stadsarcheologe Lisa Van Ransbeeck geeft je een overzicht van deze resultaten en licht ook toe welke mysteries het archeologisch team van KUL archeoWorks, met het graven van bijkomende proefputten en – sleuven, alsnog beoogt op te lossen. De bodemscans bezorgden de archeologen immers al heel wat antwoorden, maar evenzeer wierpen de scangegevens weer nieuwe vragen op.
Neerhof
Een belangrijk deel van de landbouw- en industriegebouwen van de abdij, waaronder een grote Tiendenschuur, ging in de 19de eeuw jammer genoeg verloren. Op het Neerhof, net ten oosten van de verdwenen Tiendenschuur (nr. 1 op de luchtfoto), geven de bodemscans nu aan dat er zich mogelijk sporen van een nog oudere schuur - opgetrokken uit hout - in de bodem bevinden. Ook bij het archeologisch onderzoek, dat in 2019 op deze locatie werd uitgevoerd, werden reeds sporen van houtbouw geregistreerd. Het gaat mogelijk om een schuur die dateert uit een vroege bouwfase, nog voordat de gekende stenen abdijgebouwen opgetrokken werden. Misschien wel de eerste schuur van de abdij?
Parterretuin
Sinds de heropbouw van de abdij rond 1642 tot aan de verkoop na de Franse Revolutie was op het perceel ten noorden van het huidige Nieuw Abtskwartier mogelijk een Parterretuin aangelegd.1 De kaart van Jacob Harrewijn, daterend uit 1716, geeft je een gedetailleerd beeld van hoe deze tuin er in de 18de eeuw wellicht bijlag.2 Het geheel was langs drie zijden omringd door een bakstenen muur met op elke hoek een tuinprieel. De noordzijde, waar een gracht liep, werd door een haag afgesloten. Hier werd het zicht op het omliggende landschap aldus behouden. Langs deze zijde was er dan ook op het einde van de parterretuin een belvedère. De kaart toont je tevens een zeer symmetrische opbouw, in Franse stijl, van deze nuts- en siertuin. Vier grote vierkanten – parterres – waarbinnen geometrische vormen in (Buxus)haagjes uitgevoerd werden, bepalen de invulling.3 In het midden van de tuin stond een grote geschoren obelisk. Tussen de muren en het pad, dat rondom liep, waren nog kleine vakjes voorzien waarin bloemen en sierheesters gekweekt werden. Deze sierlijke tuin waarvan de parterres doen denken aan borduurwerk, de zogenaamde “parterre de broderie”, overleefde de tand des tijds echter niet. Enkel een afgebroken stuk muur en een tuinprieeltje, nu heringericht als kapelletje, vinden we vandaag nog als stille getuigen van deze 18de eeuwse siertuin terug. Grote en kleine ingrepen brachten de tuin in de loop der jaren tot verval. De jeugd kreeg op het huidige grasveld sinds midden vorige eeuw vrij spel. En zo kennen we dit stuk grasland vandaag dan ook als het “Chiroveld”.
Het geofysisch onderzoek bracht jammer genoeg geen restanten van de 18de eeuwse Parterretuin aan het licht. De sporen, die de bodemscans zichtbaar maakten, wijzen allen op restanten uit de 19de en 20ste eeuw. Zo werd duidelijk dat er zich centraal van oost naar west een pad met aan weerszijden bomen bevond (nr. 2 op de luchtfoto). Dit pad lijkt ook zichtbaar op een kaart van Frans Godfried Keuller uit de 19de eeuw (zie hieronder als illustratie bij de Eilandtuin). De archeologen hopen dat een proefput hier nu meer duidelijkheid kan brengen over wat voor soort pad het ging. Eind oktober 2020 werden verspreid op dit stuk terrein ook al enkele boringen geplaatst om alvast een beeld te krijgen van de bodemopbouw.
Aan de zuidzijde van het huidige Chiroveld tonen de bodemscans een grote rechthoekige structuur. Deze kan mogelijk op de restanten van een gebouw wijzen (nr. 3 op de luchtfoto). Op de plaats van deze rechthoek werd afgelopen najaar al een kleine proefput gegraven. Archeologen vonden in deze put onder meer de tegels van een tennisveld. Dat hoeft echter niet te verbazen. De oudere generatie Vlierbekenaren herinnert zich immers nog dit sportterrein. Louis van Bauwel, die vanaf 1935 met zijn gezin in het naastgelegen Nieuw Abtskwartier woonde, liet het hier immers voor zijn echtgenote Maria van Bavel en zijn kroost aanleggen.
Bij het graven van de proefput werd onder de tegels van het tennisveld een dik pakket teelaarde aangetroffen met daaronder weer een puinspoor en zelfs de restanten van een menselijk skelet. Verder onderzoek zal nu duidelijk maken of dit puinspoor te linken is aan een gebouw dat hier ooit stond en uit welke periode de menselijke resten dateren. De geschiedenis leert ons dat in 1809 en 1815, ten tijde van de Napoleontische oorlogen, in onze abdij telkenmale een militair hospitaal werd ingericht. Mogelijk stootten we hier dus op een graf van een overleden soldaat. De bodemscans wijzen bovendien op nog meer menselijke resten, die zich hier in de bodemlaag zouden bevinden.
Aan de noordoostzijde van het grasveld (nr. 4 op de luchtfoto) - aan de toegang naar de Eilandtuin (Abtstuin) - werd door de scantoestellen tenslotte een soort verharding of puin waargenomen met grote ronde gaten erin. Voorlopig hebben de onderzoekers geen idee wat het kan zijn. Mogelijk gaat het eerder om recentere elementen. Met een archeologisch proefputje hopen zij ook dit mysterie verder op te lossen.
Abtstuin
De Abtstuin was eertijds een afgelegen tuindeel waarin de abt bezoek kon ontvangen of zich in stilte kon terugtrekken. Hier kon hij tot rust komen of kon hij gewoonweg genieten van het zicht op het uitgestrekte omliggende landschap vanaf zijn belvedère – waarvan nog enkele funderingsrestanten getuigen. Deze tuin was de enige plek op de abdijsite die niet ommuurd was. Enkel een klein beekje zorgde voor een scheiding tussen de abdij en de omgeving. De grachten van deze vroegere watertuin zijn vandaag nog duidelijk waar te nemen. De nog resterende uitgegroeide taxusstruiken, aan de rand van de omwalling, wijzen erop dat de tuin omhaagd was.
De bodemscans uit het geofysisch onderzoek van de Abtstuin maakten een oost-westgericht pad zichtbaar (nr. 5 op de luchtfoto). Op historische kaarten van onder meer Frans Godfried Keuller en P.J. De Rijcke vinden we dit pad ook terug als onderdeel van een kruisvorm (linksboven op de kaart, zie ook detail onderaan deze pagina). Een proefsleufje op deze locatie moet nu duidelijk maken of dit kruisende pad ook nog in de bodem terug te vinden is.
Binnenkoer Oud Abtskwartier
De gekasseide koer tussen het Oud Abtskwartier en de paardenstallen met aanpalend het koetshuis (nr. 6 op de luchtfoto) blijkt volgens de bodemscans nog verschillende archeologische muren en bijgebouwtjes te verbergen.
Engelsche Hof
De Engelsche Hof dankt zijn naam aan de aanleg van deze tuin in de 19de eeuw naar Engelse stijl. Deze stijl is duidelijk heel anders dan de Franse stijl, waarin de Parterretuin eerder werd aangelegd. Hier geen strakheid meer, maar veeleer onregelmatige vormen en natuurlijke rondingen. Op die manier trachtte men een soort van “ideaal landschap” palend aan het Nieuw Abtskwartier en het Gastenkwartier te creëren. Deze voortuin was ook dé manier bij uitstek om de nieuwste variëteiten van bomen, struiken en bloemen te tonen. De verzonken komvorm in het gazon is nog een stille getuige van deze ooit pittoreske siertuin. Een detail uit het plan van Frans Godfried Keuller uit 1857 schetst je alvast een mooi beeld van hoe de tuin in de 19de eeuw werd ontworpen.
De bodemscans uit het geofysisch onderzoek maakten duidelijk dat de verschillende oude paadjes van de Engelsche Hof (nr. 7 op de luchtfoto) zich vandaag nog in de bodem kunnen bevinden.
Pandtuin
Tenslotte neemt Lisa Van Ransbeeck je nog mee naar de voormalige Pandtuin. Ooit was deze centrale tuin van het claustrum omgeven door de typische abdijgebouwen zoals de sacristie, de kapittelzaal, slaapzalen, een bibliotheek, een ziekenzaal en een refter - alle bestemd voor het gemeenschapsleven van de monniken en bereikbaar via een pandgang.
Vandaag treffen we hier niet meer dan enkele restanten van het oude kloosterpand aan. Slechts een paar fragmenten van de voormalige pandgang zijn bewaard gebleven (nr. 8 op de luchtfoto). Deze kloostergang en de omliggende gebouwen vielen na de afschaffing van de abdij, gezien zij hun functie verloren hadden, immers onder de slopershamer. Met de belangrijke functie die erfgoed vandaag bekleedt, kunnen we het ons nog nauwelijks voorstellen, maar deze afbraak werd bewust door de toen nog jonge parochie Vlierbeek georganiseerd. Met de verkoop van het bouwmateriaal beoogde men wat inkomsten te genereren om de overgebleven gebouwen en de kerk te onderhouden.
Opgravingen door de leden van de Heemkundige Kring Vlierbeek in de jaren ‘60 van de vorige eeuw brachten de funderingen van de afgebroken pandgang reeds aan het licht en lieten toe de vorm en uitgestrektheid van een groot gedeelte van de verdwenen gebouwen te reconstrueren.
In het najaar van 2020 werden hier enkele bijkomende proefputten gegraven. Zo werden de funderingen van de 17de eeuwse noordvleugel blootgelegd, net als enkele oudere funderingen daaronder. Ook de kunstmatige heuvel met grote lindebomen4, die zich aan de zijde van de boomgaard bevindt, werd nader onderzocht. Deze heuvel werd vermoedelijk opgebouwd uit resterend puin van de verdwenen vleugel. Misschien werd hij destijds wel ingericht als typische 19de-eeuwse “rotstuin”, die – vergis je niet – toen vooral beplant werd met varens...
Deze week onderzoeken archeologen hier nog een ander spoor van oude tuinaanleg. De bodemscans van het geofysisch onderzoek wijzen ons in de Pandtuin mogelijk op een centrale cirkel. Met een archeologisch proefputje hoopt het team ook dit mysterie verder op te lossen.
1. Bij de terugtrekking van Willem van Oranje op 25 september 1572 - nadat diens opstand tegen het Spaanse bestuur door de hertog van Alva heftig neergeslagen werd - eiste één van zijn legerkorpsen te Vlierbeek proviand. Abt Petrus Cools, trouw aan Spanje, weigerde echter kordaat. Hierop beval de legeroverste, kapitein Felix, de poorten open te breken, de abdij te plunderen en in brand te steken. De monniken konden over de omheiningsmuren klauteren en naar de refuge te Leuven vluchten. Voor de abdij was dit een ramp. Gebouwen en inboedel gingen nagenoeg volledig verloren. De abdij werd onder de ambtsperiode van abt Petrus Scribs in 1642 echter heropgebouwd. Op 27 maart 1642 om precies te zijn, keerde Scribs met zijn monniken naar Vlierbeek terug, zeventig jaar na het gedwongen vertrek. Een nieuwe lente, een nieuw begin. Scribs kreeg dan ook bij zijn tijdgenoten de eretitel van tweede stichter van de abdij.
2. Buiten de kaart van Jacob Harrewijn, daterend uit 1716, kennen we geen andere kaart of schilderij die de aanwezigheid van deze Parterretuin staaft. De invulling als groente- en kruidentuin lijkt fundamenteler voor de werking van de Benedictijnenabdij, gezien de monniken in hun eigen levensonderhoud dienden te voorzien. De ets van de hand van Lucas Vorstermans de Jongere in Sanderus Chorgraphia sacra Brabantiae van 1659 geeft je in dat opzicht een realistischer beeld. Ook de kaart van landmeter Frans Godfried Keuller toont dat een siertuin in symmetrische Franse stijl in 1857 niet aanwezig was. Zou Jacob Harrewijn enkel een uitvergroting van de Pandtuin - die hoogstwaarschijnlijk wel in Franse stijl met parterres was aangelegd - beoogd hebben weer te geven? De geschiedenis is niet steeds glashelder. Misschien duikt er ooit wel een tot nu toe onbekende kaart of schilderij op die ons dit puzzelstuk helpt te vinden. Vooralsnog wordt er in het Masterplan Vlierbeek gekozen om deze tuin als “Parterretuin” aan te duiden.
3. Het kon hier evenzeer om lage haagjes van kruidige planten in plaats van Buxus gaan. Ook dit is een nog ontbrekend puzzelstukje in het historisch onderzoek naar de abdijtuinen van Vlierbeek.
4. De Lindebomen in de Pandtuin zijn niet bijzonder oud en dateren dus niet uit de bouwperiode van het voormalige kloosterpand. Vandaag zorgen ze echter voor het gesloten karakter dat hier ooit zo typisch was.
Voor wie graag nog wat meer leest over het tuinarcheologisch onderzoek dat momenteel op onze abdijsite loopt, verwijzen we graag naar de volgende eerder verschenen artikels:
-Tuinarcheologisch onderzoek dd 20-02-2020: https://www.abdijvanvlierbeek.be/archief/20022020-tuinarcheologisch-onderzoek-/
-Start geofysisch onderzoek dd 17-08-2020: https://www.abdijvanvlierbeek.be/nieuws/-start-geofysisch-onderzoek-/
-Nieuwe fase geofysisch onderzoek dd 04-09-2020: https://www.abdijvanvlierbeek.be/nieuws/nieuwe-fase-geofysisch-onderzoek-/
-Archeologie in de kijker dd 10-10-2010: https://www.abdijvanvlierbeek.be/nieuws/archeologie-in-de-kijker/
Foto 1: Stadsarcheologe Lisa Van Ransbeeck aan het werk bij onze Abdij van Vlierbeek. ©Jan Pollers.
Foto 2: Timothy Saey (3DSoil) voerde in de zomer van 2020 een uitgebreid geofysisch onderzoek uit op onze abdijsite. ©Heemkundige Kring Vlierbeek – Abdij van Vlierbeek.
Foto 3: Luchtfoto van onze abdijsite. ©GDI-Vlaanderen.
Foto 4: Kaart Jacob Harrewijn daterend uit 1716. ©Heemkundige Kring Vlierbeek.
Foto's 5-6: In de Parterretuin werden in het najaar van 2020 enkele boringen geplaatst om alvast een beeld te krijgen van de bodemopbouw. Fieldschool studierichting Bachelor in de Archeologie – KU Leuven. ©Heemkundige Kring Vlierbeek – Abdij van Vlierbeek.
Foto 7: In de Parterretuin werd begin november 2020 door KUL archeoWorks een proefput gegraven. Onder meer de restanten van een menselijke schedel kwamen zo aan het licht. ©Heemkundige Kring Vlierbeek – Abdij van Vlierbeek.
Foto 8: Plan van Frans Godfried Keuller uit 1857. ©Heemkundige Kring Vlierbeek.
Foto 9: Detail uit het plan van Frans Godfried Keuller uit 1857. ©Heemkundige Kring Vlierbeek.
Foto 10: Opgravingen in de Pandtuin door KUL archeoWorks, onder leiding van Johan Claeys, eind oktober 2020. De funderingen van de 17de eeuwse noordvleugel werden hier blootgelegd. ©Heemkundige Kring Vlierbeek – Abdij van Vlierbeek.
Foto 11: In het najaar van 2020 werd de kunstmatig aangelegde heuvel in de Pandtuin door het team van KUL archeoWorks onderzocht. ©Heemkundige Kring Vlierbeek – Abdij van Vlierbeek.
©Tekst: Heemkundige Kring Vlierbeek in samenwerking met stadsarcheologe Lisa Van Ransbeeck.
Klik op de onderstaande foto's om deze te vergroten.