Persoonlijke getuigenis Jeanne Devos
“DANK om bij u te mogen zijn vanop “De Preekstoel”. Op uw vraag; Wat betekent het voor mij wanneer ik zeg "Ik ben christelijk gelovig"? is mijn antwoord een beetje zoals dat van de Dalai Lama die zegt: “godsdienst is wat me meer mens maakt”. Mijn geloof en christen zijn leert me meer mens te zijn en ik deel graag met u enkele aspecten die me de weg wijzen, wat me daartoe inspireert en draagt: Zingeving/Kiezen en vertrouwen/Ons laten raken - Solidariteit/Verbinden. En nu met ouder worden: Verwondering en dankbaarheid.
Zingeving en missie
Ik geloof dat we allen geboren zijn voor een bepaald doel met de geborgen mogelijkheden om het waar te maken ... Zingeving en rechtvaardigheid komen volledig van binnenuit en zijn aangeboren. We leven allen met de vraag, wat wil ik met mijn leven? Waar wil ik voor leven? Die zingeving is ook de zoektocht in gans mijn leven als mens, als christen. Daarom gaan ook de meesten onder u zich herkennen in dit verhaal.
Ik ben geboren vóór de oorlog in een christen boerengezin van negen kinderen, in Kortenaken. Christen zijn in ons dorp was toen normaal. Maar veel wat toen thuis vanzelfsprekend leek zoals bekommernis voor gans het dorp, gans de klas, de buurt, vluchtelingen die er tijdens de Tweede Wereldoorlog schuilden, het opvangen van oorlogskinderen als nieuwe vriendjes, beschermen van de kwetsbaren in de buurt … waren de kleine rimpeltjes waardoor we thuis keuzes maakten. Ik verstond ze niet altijd, maar waardeer ze nu sterk. Ik leerde liefde kennen, eerbied voor anderen, gelijke kansen voor ieder mens …
Missie was voor mij als kind al een droom en een keuze, zelfs al met de arme vissers in India, ik weet niet van waar het kwam, maar als kind van twaalf wou ik missionaris worden in India. Was het gewoon willen goed zijn voor anderen zoals Moeke en Pa het ons voordeden?
Ik was zeker thuis niet de braafste en niet overdreven vroom – maar wel genietend gelovig. Terwijl andere zussen kozen voor de processie, koos ik voor de danstent. Ik hield van dansen en van volksdans en startte mee de volksdansgroep van de Hagelandse gemeenschap – dat was nadien overigens de reden waarom een bewijs van goed gedrag me geweigerd werd bij het intreden in De Jacht.
Nu zie ik ook wat allemaal bijgedragen heeft: de jeugdbewegingen, VKSJ, BJB, de sociale actie, school, gans het dorp, de congregatie, missie in India.
In ‘63 vertrok ik naar India als missionaris, met missie als blijde boodschap aan de armen. Dat is het vijftig jaar en meer gebleven maar kreeg een andere invulling. Het was een gedurfd kiezen voor het onbekende, waarvan ik in mijn hart voelde dat ik daartoe uitgenodigd was, ook al ging het in tegen alle evidente waarden. Het was een vertrouwen dat de Weg mij gewezen wordt en dat ik vrij ben om ja te zeggen op de uitnodiging om die weg te gaan.
Als ICM-gemeenschap (zusters van De Jacht) leefden we in India met een geest van openheid en bevragen in die veranderende wereld en tekenen des tijds (de jaren ’60). Dat maakte de woorden van Paus Franciscus waar "Doe uw werk bewonderenswaardig voort met de jonge kerken maar ga ook verder, ga naar de Armsten".
Het is God op het spoor komen in het dagdagelijkse leven, in menselijk eisen en verzet tegen onrecht, in het luisteren naar uitgesloten groepen, eenzamen, in het streven naar een rechtvaardige samenleving.
Dat vraagt vertrouwen.
Kiezen vraagt vertrouwen
Voor mij gaat geloven, christen zijn over een diep vertrouwen in ieder mens – als mens – in goedheid en solidariteit, en dat heeft een impact op alles wat ik doe en aanpak.
Mogelijkheden zijn ons allen gegeven en komen op onze weg daar mogen we op vertrouwen. Die weg zoekt ons, dat kun je lezen in het boek “Alsof de Weg ons zocht”.
Eigenlijk is er maar één weg voor ieder van ons en dat is de weg die aansluit bij wie ik ben, de weg waarop ik mezelf kan waar maken en dat geeft levensenergie.
Die weg dat is Gods droom over mijn leven. Het is de droom die Hij mezelf laat dromen en Hij zal me die ook helpen waarmaken. God heeft voor ieder van ons een droom … het is waar Hij zich toont doorheen de natuur, waar Hij bepaalde mensen zendt, waar Hij inzicht en zingeving toont, waar we leven zien in heel veel kleine dingen: in grapjes tussen mensen, in jarenlange inzet voor iets of iemand, in kleine en grote bloemen en blaadjes, in de blik van onze buur of postbode, de bakker en beenhouwer of de kassier die hun best doen om het leven een beetje aangenamer te maken, in de fantasie en creativiteit van kinderen die van zand een hele wereld bouwen. Terugblikkend bruist God door alles heen en is aanwezig onder vele namen: Ik ben de Weg, Levend water, gebroken brood …
Ik mocht eerst werken met doofgeboren kinderen omringd door een fijne groep van Indische en Vlaamse zusters.
Daar begon ook de studentenbeweging met de zinvolle Cardijn-methode van: zien – oordelen – handelen en actie in eigen milieu, een levenshouding die me eigen geworden is. Daaruit groeide een kleine beweging van afgestudeerden/vrijwilligers, de YSMD (Young Students Movement for Development), die zich inzetten voor slachtoffers van oorlog, natuurrampen, opstanden … (Jaren ‘60). Samen met hen ontmoetingen en reflecties met theologen van de bevrijdingstheologie zoals Bisschop Dom Helder Camara, Gutierrez, Luis Sena en enkele pioniers in radicaal sociaal engagement in India.
Het leven met uitzichtloze armen in rampgebieden met o.a. overstromingen, oorlogen maakte me sterker bewust van de nood van vrouwen en kinderen in armoede en bracht me bij de keuze voor huisarbeidsters. In India toen een 92 miljoen meestal vrouwen en kinderen, zij zijn de armsten en wonen in slums, op stoepen en op straat. De meeste van hen zijn vluchtelingen, migranten die uit honger en armoede of geweld hun dorpen verlaten en naar de steden trekken en die met huisarbeid trachten te overleven (een beetje zoals veel mensen zonder papieren nu bij ons). Ze hadden geen rechten, waren totaal afhankelijk van de werkgever voor eten en vergoeding, slachtoffers van uitbuiting en misbruik. Pas in 1997 werd het een erkende vorm van hedendaagse slavernij.
De onmenselijke situatie was in India algemeen erkend en als kleine ICM-gemeenschap wilden we iets doen. In een bijeenkomst van zeven mensen (na verwittiging van een achthondertal, die uit schrik niet durfden komen) begon het met een serieuze ruzie rond de honger van hun kinderen. Hun kinderen konden ook niet naar school waar een middagmaal gegeven werd omdat ze geen huisnummer hadden, geen rantsoenkaart, geen recht op werk enzovoort.
We zouden zeker ons voedsel delen met die kinderen maar er moest meer. Die kinderen hadden ook recht op scholing, die werkende vrouwen hadden recht op een loon …
Volgens Paus Franciscus eist de inzet voor de armen een dubbel engagement:
- "Via kleine daden van dagelijkse solidariteit in direct contact met de armen hun noden lenigen.
- De plicht om de structurele oorzaken van armoede te elimineren.
Verandering van structuren moet gepaard gaan met een verandering van de mentaliteit, een verandering van overtuigingen en houdingen die leiden tot corrupte, verdrukkende en uitsluitende structuren.
Ons laten raken - Solidariteit
Ik was diep, heel diep geraakt, kon er alleen niets aan doen en het was onoverzichtelijk. In die onmacht besloten we samen te werken om te proberen de kinderen in school te krijgen met iedere dag samen naar een school, vrouwengroep, municipaliteit, hospitaal … te gaan tot hun kinderen in school waren met een middagmaal. Na een tiental dagen lukte dat en ontstond een eerste vorm van samenwerken in een groep, mensen die voorheen sinds generaties tegen mekaar opgezet waren, en solidariteit begon, anderen maakten een groepje rond drinkwater, rantsoenkaarten.
We deden alleen wat mogelijk was (geleid door de Geest) en plots waren we bezig met wat onmogelijk scheen.
Bisschoppen vroegen toen iets te doen rond vrouwen en kinderen die van dorpen naar steden trokken of ervoor verkocht werden.
Dat zocht verbindingen.
Verbinden en solidariteit
Zo kwam de keuze voor beweging. Anderen aanspreken, samen werken met een duidelijk doel = bevrijding,
Het was de geest van God die zomaar waait waarheen Hij wil.
De levensadem van God die in mensen wordt geblazen opdat zij elkaar zouden begeesteren en nabij zijn. Een prachtig beeld van een omgekeerde wereld. Geen ongelijkheid tussen bezetters en onvrije mensen, geen machthebbers en slaven, maar een beeld van een nieuw samenzijn van gelijken, ook tussen mannen en vrouwen.
Tegen slavernij kozen wij als beweging voor drie waarden die tot vandaag gelden en waarin verscheidene godsdiensten zich thuis voelen;
- Waarde van ieder persoon en kind: in Gods ogen is niets zo belangrijk als de waarde van ieder mens, ieder kind.
- Rechten: de oproep van het evangelie voor gelijkwaardigheid van eenieder onafhankelijk van kleur, gender, kaste … Met nadruk op mensenrechten, vrouwenrechten, kinderrechten.
- Empowerment: organisatie, informatie, samenwerking, … mentaliteitsverandering, wat heel het kastensysteem in vraag stelde.
Die strategie van gans de beweging is geïnspireerd op het evangelie: Set my people free. Sta op, wees niet bang komt dikwijls in het evangelie.
Een ervaring zoals bij Moses in Exodus 3/ 7-8:
“Doe uw schoenen uit, het is heilige grond”. En Jahweh die zegt “Ik heb de ellende van mijn volk gezien, de klachten om zijn onderdrukkers gehoord. Ik zend U, leid hen uit die verdrukking en maak hen vrij.” Set my people free.
Als Moses dan vraagt “stuur toch iemand anders, ik spreek de taal nog niet goed” zegt Jahweh: “Ga nu maar, Ik zal er zijn voor U”.
Of bij de profeten zoals bij Jesaja 58/6:
“Wat Jahweh vraagt is:
de knopen van de boeien losdoen
de strengen van het juk losmaken, de geknechte de vrijheid hergeven
en alle jukken door te breken
arme zwervers opnemen in uw huis
Als gij dan roept, geeft Jahweh u antwoord, Hij zal zeggen "Hier ben Ik".
als gij dat doet zal Jahweh u steeds blijven leiden, Hij zal uw krachten sterken, uw benen sterk maken.”
Zoals bij Jezus zelf op verschillende plaatsen in het evangelie:
In Johannes hoofdstuk 5:
Jezus ging naar Jerusalem. Niet naar de tempel, maar naar de poel van Betsada, daar waar een groot aantal mensen in nood en in concurrentie met mekaar om er eerst in te zijn, wachtten op het in beweging komen van het water = verandering van de status quo.
Een man – lamme – iemand – een groep – die al achtendertig jaar daar lag = volgens het Oud Testament de tijdspanne dat alle verzet gebroken is, zoals bij de huisarbeidsters toen.
Jezus geeft geen matras maar de boodschap: “Sta op en GA”.
Omdat Jezus dergelijke dingen deed werd hij vervolgd.
Verschillende teksten over sociale rechtvaardigheid – broederlijkheid – gelijkheid in het evangelie wijzen naar aandacht voor kwetsbare mensen en vandaag naar de nieuwe vormen van armoede: daklozen, verslaafden, vluchtelingen, mensen zonder papieren, inheemse bevolking, slachtoffers van mensenhandel, slavernij, vrouwen en kinderen slachtoffer van geweld, misbruik …
Duizenden, miljoenen huisarbeidsters en medewerkers sloten aan van verschillende godsdiensten. We lieten ons niet vastpinnen op verschillen, maar op wat ons verbindt: het diepmenselijke, mensenrechten …
Dat bracht toen vragen binnen de officiële Kerk, want hoe konden niet gedoopten meedoen in een kerkelijke beweging? We deden voort als seculiere beweging gebaseerd op rechten: mensenrechten, vrouwenrechten, kinderrechten tot … alle bisschoppen ons aanvaarden als een seculiere beweging erkend door de Kerk.
- Het was zoals onze paus Franciscus vandaag zegt: “Een authentiek geloof impliceert altijd een diep verlangen om de wereld te veranderen.” Evangelisatie en sociale inzet kunnen niet van elkaar gescheiden worden. En de sociale inzet is geen zaak van ‘liefdadigheid” om alleen ons geweten te sussen.
- Het volgde ook het geweldloos verzet van Gandhi, die zei: “Voor geweld leer je doden. Bij geweldloosheid leer je sterven.“
- Het wijst zeker naar de houding van Jezus zelf: De enige karaktereigenschappen die Jezus zichzelf toeschrijft zijn: zachtmoedigheid = geweldloos verzet … en nederigheid = een levensstijl van omgaan met God en met iedereen.
Wij in de beweging hadden als aanmoedigende spreuk: Ik geef niet op, ik geef niet toe en ik word het niet moe.
En we leefden met de vraag in alles wat we zeggen, doen, of laten: Wie komt dat ten goede?
Die solidariteit bracht ons:
- Naar de gezamenlijke bekommernis om kinderen in arbeid en verkocht voor gedwongen arbeid te bevrijden en kind te laten zijn. (Verhaal van Mo Farah uit Somalië – vriend van Bashir Abdi – die als kind van acht à negen jaar als huisarbeider terechtkwam in mensenhandel en zich vandaag volgens zijn eigen zeggen redde door lopen en rennen).
- Naar het redden van slachtoffers van kinderarbeid en kinderhandel in de vijf opvanghuizen, gesteund door het KULeuven-fonds.
- Tot solidariteit en samenwerking op alle terreinen:
- Met de academische wereld - Peter Adriaenssens
- Kunst met de golem - Koen Van Mechelen …
- Met media, politiek … nationaal en internationaal.
- Door internationale samenwerking en de sterke werking aan de basis naar ILO (Internationale ArbeidsOrganisatie ) in Genève met de conventie 189 “Waardig werk voor huisarbeiders”, in 2011 getekend door 183 landen. De conventie bracht miljoenen huisarbeiders uit slavernij over gans de wereld.
Verwondering en dankbaarheid
Vandaag mag ik stilstaan bij het ouder worden: op zevenentachtigjarige leeftijd blijft er een grote Verwondering en dankbaarheid:
- Verwondering voor wat me blij, vertrouwvol, energie gaf, me de weg wees, waardoor ik God op het spoor kwam, anders dan ik zelf had verwacht of gehoopt maar steeds beter. Ik zie al een stukske van het beloofde land.
- Verwondering voor de sterke en creatieve inzet van jongeren die het werk voortzetten in India en in drieënzeventig landen en voor de verantwoordelijkheid van miljoenen huisarbeiders en creatieve kinderen die wonderen doen.
- En DANK:
- Dank om instrument te mogen zijn.Ik ervaar nu mijn leven zoals Dag Hammarskjöld het zo juist uitdrukt in zijn boek “Merkstenen”: “De draden zijn gespannen, de spoel ligt in onze handen, met het te laten doorstromen krijgen we zicht op het patroon”. Nu mag ik thuiskomen: bij God in alle dingen en omstandigheden en onder vele namen en in De Jacht – in familie – bij u allen die al die jaren in solidariteit meeleefden en steunden.
- Dank voor die sterke samenwerking en aanmoediging van u allen en voor de steun van zovelen.
En ik mag verder dromen want de noden van jongeren, armen, vluchtelingen, mensen zonder papieren … Laten me niet los …
Ik droom dat we allen en ook samen hun noden kennen en opkomen met hen en samen met hen op weg gaan naar vrede, rechtvaardigheid en vrijheid.
Ik droom van een wereld waar alle kinderen kind mogen zijn en alle mensen als mens mogen leven,
Ik droom van een kerk, die openstaat voor andere levensbeschouwingen. Een Kerk die inclusief is, bemoedigend, gastvrij voor iedereen, zonder onderscheid of oordeel, vredig en vreugdevol. Een Kerk die ons zendt in de wereld en naar mensen toegaat daar waar ze leven.
Dan beleven we wat de Apocalyps 21/1-5a ons zegt:
“Gods woonplaats is onder de MENSEN. Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. Hij zal alle tranen uit hun ogen wissen ... en alles nieuw maken”.
Jeanne Devos ICM
© Tekst: Jeanne Devos.
© Foto's: Dirk Motmans.