Tijdlijn
1335: Economisch beleid van de abdij
Om te kunnen voorzien in hun levensonderhoud moesten abdijen een degelijk economisch beleid voeren. Zij beschikten daartoe over de inkomsten van talrijke onroerende goederen die vooral door schenking waren verworven. Ze waren verplicht tot het betalen van diverse gewone en buitengewone belastingen. Allerlei andere verplichtingen en tal van accijnzen drukten op hen. Ook voor Vlierbeek bracht dit vele problemen met zich mee. Een bestendige last vormden de karweien, dit wil zeggen dat een aantal dagen per jaar dienst moest worden verleend aan de Brabantse hertog. Het ging om een soort hand- en spandiensten waarbij telkens een wagen met paarden ter beschikking diende te worden gesteld.
In 1312 had hertog Jan II (1294-1312) in dit verband bepaalde vrijstellingen verleend, doch zijn opvolger Jan II (1312-1355) weigerde hiermee rekening te houden. In 1335 leidde dit tot een ernstig conflict. De gezamenlijke Brabantse abdijen bekwamen daarop dat de hertog nog slechts 1.500 dagen karwei kon eisen. Voor Vlierbeek betekende dit 50 werkdagen. In oorlogstijd kwamen hierbij nog bijzondere lasten en opdrachten.
Toen bijvoorbeeld hertog Wenceslas in 1379 gevangen was genomen in de slag van Baesweiler (Rijnland), verplichtte men de kloosters van zijn hertogdom mee het losgeld te betalen. Met als woordvoerder abt Theodoricus Naghel van Vlierbeek, weigerden ze echter. Een tussenkomst van de pauselijke legaat was nodig om het meningsverschil bij te leggen. Nog een andere last vormde de verplichting om aan de hertog en zijn gevolg logies te verschaffen wanneer hij in de streek op jacht ging. Ook voor het onderhoud van de honden moest dan worden ingestaan.
Klik op de foto's om ze te vergroten.
© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw