Tijdlijn
1772 – 1792: Abt Ildephonsus Vanden Bruel
In 1755 was te Vlierbeek Ildephonsus Vanden Bruel, afkomstig uit Vorst in de Kempen, monnik geworden. Hij was toen negentien jaar oud. Op 12 september 1772, kort na de dood van Thys, werd hij in aanwezigheid van de Mechelse aartsbisschop, Johannes Henricus van Franckenberg (1759- 1801), en de kanselier van Brabant tot abt verkozen. Zijn installatie volgde op 20 november en zijn wijding tien dagen later. Zijn devies luidde: Amore virtutis odore ("Uit liefde die de geur is van de deugd"). Op de Vlierbeekse pastorie hangt een geschilderd portret, waarop de abt is voorgesteld, bladerend in een boek met een commentaar op de regel van de H. Benedictus. Het tafelkleed is versierd met zijn wapen en kenspreuk.
Bij een antiquair te Amsterdam waren twee zilveren vorken te koop, afkomstig uit Vlierbeek. En inderdaad, ze waren versierd met het wapen van de abdij, vergezeld van mijter en staf en van een banderol met het opschrift Vlierbacum. De datum 1773 bewees dat ze tijdens het abbatiaat van abt Vanden Bruel waren gemaakt. Deze had ze kort na zijn aanstelling besteld bij de Leuvense edelsmid K.H. Becker die ook zijn merkteken aanbracht. Ongetwijfeld hebben ze deel uitgemaakt van een veel omvangrijker bestek. Deze vorken zijn ondertussen door aankoop uit Amsterdam naar Vlierbeek weergekeerd.
Uit de rekeningen van die tijd kan men overigens afleiden wat jaarlijks gegeten werd door de eenentwintig monniken, de knechten en de meiden. De grootste som werd besteed aan "zeevisch": 940 gulden; "groenen visch uyt onse vyvers": 150 gulden; 8 ossen, samen voor een bedrag van 640 gulden; voor wijn werd 835 gulden betaald. Verder at men jaarlijks 11 schapen, 13 kalveren, 4 lammeren en 8 varkens. De abdij stelde het in die tijd blijkbaar goed. Dit is niet te verwonderen. De kloosters deelden toen in de welvaart van de Oostenrijkse Nederlanden. De abten streefden bovendien naar het comfort en zelfs naar de luxe die eigen waren aan de hogere standen; ze gingen zich zelfs gedragen als prinsen. Er werd een prestigepolitiek gevoerd die heel wat wedijver in de hand werkte. Uiteraard gaf dit aanleiding tot seculariserende tendensen die het spiritueel en intellectueel leven niet ten goede kwamen. Een ander reeds vermeld feit sluit hierbij aan. Vermits de abdijen wegens het amortisatiedecreet geen onroerende goederen meer konden aankopen, en om de overschotten uit hun inkomsten toch te kunnen aanwenden, begonnen ze te investeren in bouwwerken. Dit gebeurde in Gembloers, Affligem, Orval, Doornik, Heilissem en op vele andere plaatsen. Vlierbeek wou niet ten achter blijven.
Klik op de foto's om ze te vergroten.
© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw