Tijdlijn
Abt Petrus Paradaens en de “tragedie” van 1728
Abt Petrus (Pieter) Paradaens was abt van Vlierbeek van 1699 tot 1728. Hij was niet erg geliefd bij zijn eigen gemeenschap. De verhouding met de monniken gaf voortdurend aanleiding tot conflicten. De oorzaak was wellicht dat de abt zeer streng was voor zichzelf en dit ook eiste van de hem toevertrouwde religieuzen...
Het ging al snel van kwaad naar erger. Het ontging de Vlierbeekse monniken niet dat hun abt onderdak verleende aan uit Frankrijk gevluchte jansenisten en met hen relaties onderhield, en dat hij in betrekking was met jansenistische professoren in Leuven. Dit leidde tot ongerustheid, wantrouwen en zelfs tweespalt binnen de monnikengemeenschap. Sommigen traden de abt bij, anderen wensten zijn vertrek. In de Oostenrijkse Nederlanden was op dat ogenblik een anti-jansenistische kruistocht aan de gang en de klachten uit Vlierbeek werden door de overheden aangegrepen om krachtdadig in te grijpen.
Er volgde een buitengewoon onderzoek (visitatie) te Vlierbeek door Karel d'Espinosa, toen al verkozen, maar nog niet benoemd als bisschop van Antwerpen. D'Espinosa kwam onder militaire escorte en onaangemeld te Vlierbeek toe op 7 juli om half zes 's morgens. Hij verraste op die wijze de abt, die blijkbaar een gerucht had opgevangen over wat zou gebeuren en aanstalten maakte om te vluchten. Toen de bisschop na zijn aankomst binnentrad in de kamer van Paradaens, die zich ziek had gemeld, vond hij deze laatste inderdaad te bed, maar wel in reiskostuum! De abt protesteerde hevig, maar tevergeefs tegen deze visitatie. Ze zou ongeveer tien dagen duren. Na nog andere incidenten zoals een nieuwe vluchtpoging van Paradaens werd hij op 16 juli door D'Espinosa uit zijn ambt ontzet.
De "tragedie", zoals Paradaens de gebeurtenissen zelf omschreef, was nog niet ten einde. Op 22 juli werd hij uit Vlierbeek verbannen. In een karos, begeleid door drie soldaten, werd hij overgebracht naar de abdij van Gembloers (Gembloux). Hij mocht dit klooster niet verlaten en was dus een gevangene.
Enkele maanden na zijn overbrenging, op 30 augustus, bereikte Vlierbeek het bericht dat Paradaens ernstig ziek was. Er werd zelfs gefluisterd dat men hem vergiftigd had, maar dit kan niet bewezen worden. Wegens de opgelopen veroordeling mocht Paradaens niet worden berecht. De abt en de monniken van Gembloers durfden dit dan ook niet doen. Toch is het bekend dat een vriend uit Leuven hem in het geheim en net op tijd heeft bezocht, de biecht heeft gehoord en het H. Oliesel heeft toegediend.
Op 18 september 1728 overleed Paradaens. Het was voorgeschreven dat zijn lichaam in ongewijde grond diende te worden bijgezet. Om zo een vernederend lot te voorkomen, slaagden enkele monniken van Vlierbeek erin om met de hulp van vrienden het lijk naar hun abdij over te brengen, en dit nog vooraleer de autoriteiten van het overlijden op de hoogte werden gebracht. Gekleed als monnik, en rechtopzittend zodat het leek alsof hij leefde, werd het lichaam in een karos gezet. Zo kwam de dode de dag na zijn overlijden te Vlierbeek toe om er te worden begraven, vermoedelijk ergens in de boomgaard.
In de jaren 1945-1948 werden op initiatief van de toen pas gestichte Heemkundige Kring opzoekingen verricht naar dit graf. Men zocht natuurlijk naar een speld in een hooiberg omdat geen enkel document een concrete aanduiding geeft omtrent de ligging. Er werd een beroep gedaan op specialisten met pendel en wichelroede, en zelfs op paranormale hulp van helderzienden! De inspanningen bleven evenwel zonder resultaat. Misschien in de toekomst?
Dit verhaal leeft ook vandaag nog in Vlierbeek, ook al werd de abdij meer dan 200 jaar geleden opgedoekt. De zaak Paradaens werd opgevoerd in toneelspelen en de goede man kan ook niet ontbreken in een schriktocht van de Chiro of Scouts. Bijgevolg is iedereen in Vlierbeek wel vertrouwd met de meer dan fameuze 'abt Paradaens'.
Vrij naar Maurits Smeyers' Vlierbeekse Kroniek (1992).
Klik op de foto's om ze te vergroten.
© Heemkundige Kring Vlierbeek vzw